Mustafa Sa'eed vertelt Ahmed over zijn verleden en zijn connectie met de oase. Hij onthult dat hij ooit een rijke koopman was die in de stad woonde, maar ervoor koos zijn materialistische leven achter zich te laten en vrede en eenzaamheid te vinden in de woestijn. Hij transformeerde de desolate oase in een weelderige tuin vol dadelbomen en maakte er zijn toevluchtsoord van.
Terwijl Ahmed naar Mustafa's verhalen luistert, begint hij na te denken over zijn eigen leven, zijn relatie met zijn stam en zijn begrip van de wereld. Hij erkent dat hij zich op een kruispunt bevindt, verscheurd tussen de traditionele manieren van zijn nomadische bestaan en de aantrekkingskracht van de moderne en materialistische wereld.
Tijdens hun gesprek vertelt Mustafa een gelijkenis over een bedoeïen die een geest tegenkomt en drie wensen uitspreekt:een grote hoeveelheid dadels, de kracht om te vliegen en de mogelijkheid om naar huis terug te keren. De wensen van de bedoeïen symboliseren zijn verlangen naar rijkdom, vrijheid en verbinding met zijn roots.
Mustafa's gelijkenissen en gesprekken zetten Ahmed ertoe aan na te denken over de aard van de tijd, het nastreven van geluk en de betekenis van iemands plaats in de wereld. De wijsheid van de oude man daagt Ahmed uit om zijn waarden en prioriteiten in twijfel te trekken, wat hem ertoe brengt zijn eigen reis en de richting van zijn leven te heroverwegen.
Uiteindelijk verlaat Ahmed de oase en voegt zich weer bij zijn stam, gewapend met nieuwe inzichten en een dieper begrip van zichzelf. Hij heeft een handvol dadels bij zich, die dienen als een tastbare herinnering aan zijn ontmoeting met Mustafa Sa'eed en de diepgaande impact die dit op zijn leven had.