_Verdediging uit Henry V van William Shakespeare, Act IV, Scène 3_
_Wat is hij die dat wenst?
Mijn neef Westmoreland? Nee, mijn eerlijke neef:
Als we het doelwit zijn om te sterven, zijn we voldoende
Om ons land te verliezen; en als je wilt leven,
Hoe minder mannen, hoe groter deel van de eer
God vocht voor ons en legde hun doeleinden vast;
Dan is hij nog steeds bij ons in gedachten en geest,
Hij die geen zin heeft in deze strijd,
Laat hem vertrekken; zijn paspoort wordt gemaakt,
Wees niet zo nieuwsgierig om het te weten. En wat u betreft die leeft,
Geschud als ik ben, door ziekte en door oorlog,
Die wonden hebben je land en je koning gekost,
Deze dag zal je voor mij zien bloeden. God en Sint-Joris!_
Koning Hendrik V combineert door middel van welsprekende welsprekendheid vakkundig overtuigende argumenten, patriottische oproepen en goddelijke aanroepingen om het moreel van zijn troepen te versterken in een van Shakespeares meest memorabele declamatiestukken. Dit voorbeeld is een bewijs van de blijvende kracht van taal om anderen te stimuleren en te motiveren voor een gemeenschappelijk doel of een hoger doel.