1. Noodzakelijke wreedheid:
De spreker, Hamlet, erkent dat wreedheden soms nodig kunnen zijn om nog ergere gevolgen te voorkomen. Om ernstigere schade in de toekomst te voorkomen, beseft hij dat hij in het heden harde maatregelen moet nemen.
2. Toekomstig kwaad vermijden:
De uitdrukking ‘zo slecht begint’ suggereert dat wrede acties een reeks gebeurtenissen kunnen veroorzaken. Hamlet maakt zich zorgen dat zijn wreedheid kan leiden tot een cyclus van geweld en negatieve gevolgen.
3. Ethische dilemma's:
De woorden van Hamlet benadrukken de morele dilemma's waarmee personages in de toneelstukken van Shakespeare vaak worden geconfronteerd. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen zijn verlangen om het goede te doen en zijn onzekerheid over de mogelijke gevolgen van zijn daden.
4. Keuzes met blijvende gevolgen:
De regel benadrukt ook dat zodra bepaalde keuzes zijn gemaakt, de effecten ervan niet ongedaan kunnen worden gemaakt. Hamlet erkent dat zijn beslissing om wreed te zijn blijvende gevolgen zal hebben die misschien moeilijk te controleren zijn.
5. Het kleinere kwaad opofferen:
Hamlet worstelt met het idee dat het, om een groter kwaad te voorkomen, nodig kan zijn om een minder ernstige vorm van kwaad te begaan. Hij gelooft dat zijn wreedheid een berekend risico is om toekomstige rampen te voorkomen.
6. Tragische gevolgen:
Het citaat is een voorafschaduwing van de tragische gebeurtenissen die zich in het stuk afspelen. Hamlet's beslissing om wreed te zijn resulteert uiteindelijk in een reeks ongelukkige uitkomsten, wat de onvoorspelbare aard van de gevolgen benadrukt.