- Algehele structuur: De vertaler moet beslissen hoe hij de vertaalde tekst het beste kan organiseren, waarbij hij rekening moet houden met factoren als de doelgroep, het doel van de tekst en de culturele context van de doeltaal. Dit kan het herschikken van de volgorde van secties of paragrafen inhouden, het toevoegen of verwijderen van koppen of subkoppen, of het veranderen van de algehele structuur van de tekst om deze begrijpelijker of effectiever te maken voor de doelgroep.
- Zinstructuur: De vertaler moet beslissen hoe hij de zinsstructuur van de originele tekst wil vertalen, waarbij hij rekening moet houden met factoren als de grammaticale regels van de doeltaal, de leesbaarheid van de tekst en de gewenste toon. Dit kan het veranderen van de volgorde van woorden of zinsdelen inhouden, het toevoegen of verwijderen van voegwoorden of leestekens, of het herstructureren van zinnen om ze meer idiomatisch of 符合目标语言的习惯用法 te maken.
- Woordkeuze: De vertaler moet de meest geschikte woorden en zinsneden selecteren om de betekenis van de originele tekst over te brengen, rekening houdend met factoren zoals de context van de tekst, de connotaties van woorden en de culturele nuances van de doeltaal. Dit kan het gebruik van verschillende woorden of uitdrukkingen inhouden om hetzelfde idee uit te drukken, het vinden van gelijkwaardige termen voor cultuurspecifieke concepten, of het aanpassen van de taal aan het begripsniveau of de expertise van de doelgroep.
- Culturele aanpassing: Het kan zijn dat de vertaler de culturele verwijzingen of toespelingen in de originele tekst moet aanpassen om ze toegankelijker of relevanter te maken voor de doelgroep. Dit kan het uitleggen of definiëren van culturele concepten inhouden, het vervangen van cultureel-specifieke referenties door meer universele referenties, of het aanpassen van de taal om de culturele context van de doeltaal te weerspiegelen.
- Toon en stijl: De vertaler moet de toon en stijl van de originele tekst vastleggen en er tegelijkertijd voor zorgen dat de vertaalde tekst natuurlijk klinkt en geschikt is voor de doeltaal en het publiek. Dit kan het aanpassen van de formaliteit of informaliteit van de taal inhouden, het gebruik van verschillende woordenschat of uitdrukkingen om hetzelfde idee over te brengen, of het veranderen van de toon van de tekst om deze overtuigender, humoristischer of informatiever te maken.