- ¿Tiene gebruikt? (Formeel, enkelvoud)
- ¿Tienes? (Informeel, enkelvoud)
- ¿Tienen ustedes? (Formeel, meervoud)
- ¿Tenéis? (Informeel, meervoud)
Hier zijn enkele voorbeelden van hoe u deze zinnen kunt gebruiken:
- ¿Tiene gebruikte een libro para mí? (Heb je een boek voor mij?)
- ¿Tienes a pluma? (Heb je een pen?)
- ¿Tienen heeft een kaart van de stad gebruikt? (Heb je een kaart van de stad?)
- ¿Is het een beetje vrij? (Heeft u een vrije tafel?)