- Gespreksregels: Dit zijn ongeschreven regels die bepalen hoe mensen met elkaar omgaan in gesprekken. De stelregel van kwantiteit stelt bijvoorbeeld dat mensen zoveel moeten zeggen als nodig is, maar niet meer, en de stelregel van relevantie stelt dat mensen alleen dingen moeten zeggen die relevant zijn voor het gesprek.
- Spraakhandelingen: Dit zijn de dingen die mensen met taal doen, zoals verzoeken doen, bevelen geven of vragen stellen.
- Beleefdheidsregels: Dit zijn de manieren waarop mensen taal gebruiken om beleefd tegen elkaar te zijn, zoals 'alsjeblieft' en 'dankjewel' zeggen.
- Ironie: Dit is wanneer iemand iets zegt dat het tegenovergestelde betekent van wat hij bedoelt.
- Sarcasme: Dit is een vorm van ironie waarbij iemand iets zegt dat kwetsend of beledigend bedoeld is.
- Eufemismen: Dit zijn beleefde of indirecte manieren om te verwijzen naar iets dat onaangenaam of taboe is.
- Taboes: Dit zijn woorden of zinsneden die in bepaalde contexten als onaanvaardbaar of aanstootgevend worden beschouwd.
Pragmatische regels variëren afhankelijk van de cultuur en context waarin ze worden gebruikt. Ze zijn belangrijk om ervoor te zorgen dat de communicatie effectief en respectvol is.